Stadhuis Veere
In de zomer van 2025 onderzocht ik samen met Lara Voerman het Stadhuis van Veere in opdracht van de gemeente Veere.
Het stadhuis van Veere (bron: Nationaal Archief, Fotocollectie Rijksvoorlichtingsdienst Eigen, nr. 19117).
x
Het stadhuis van Veere is geen statisch gebouw, maar laat vijf eeuwen stedelijke ontwikkeling, politieke verandering en veranderende denkbeelden over erfgoed en macht zien. Het resultaat is een gebouw met (veel) meer historische gelaagdheid dan je op het eerste gezicht zou vermoeden.
x
De bouw van 1474 tot 1477
Gebouwd rond 1475, in een tijd van bloeiende handel en opkomend stedelijk zelfbewustzijn, was het stadhuis een uitdrukking van Veeres economische en bestuurlijke ambities. Samen met een reeks andere laatmiddeleeuwse stadhuizen vormt het een herkenbare ‘gebouwenfamilie’, waarin seculiere macht voor het eerst wedijverde met kerkelijke monumentaliteit.
x
Het stadhuis kreeg de vorm van een rechthoekig gebouw met twee verdiepingen van aanzienlijke hoogte, geplaatst op een kelder. De hoofdentree bevond zich één venster rechts van de huidige ingang. In de architectuur waren alle kenmerkende gotische beeldelementen aanwezig, maar in een sterk versoberde uitvoering wat kenmerkend is voor stadhuizen in kleinere plaatsen. De beelden in de nissen aan de voorgevel werden pas veertig jaar na oplevering van het gebouw geplaatst.
x
Beide verdiepingen waren met een scheidingsmuur opgedeeld in twee ongelijke zalen. Tegenwoordig is alleen in de kelder deze scheidingsmuur nog te vinden. Via de hoofdentree betrad men op de begane grond een grote zaal met een haard en links daarvan lag de vierschaar, de ruimte waar recht werd gesproken, eveneens met schouw. Op de verdieping was dezelfde indeling te vinden, met rechtsboven de politiekamer (later raadzaal) en links een tweede kantoorruimte.
x
Een interne trap was er niet; toegang tot de verdieping verliep via een buitentraptoren, zoals toen gebruikelijk. Deze smalle toren stond waarschijnlijk achter de vierschaar.
x
Het stadhuis in de zestiende eeuw: symbool van een nieuwe orde
Door de eeuwen heen is het gebouw aangepast aan de veranderende functies en idealen van de stad aan. Aan het einde van de zestiende eeuw, tijdens de opkomst van de Republiek, volgden ingrijpende verbouwingen. Nieuwe bestuurslagen en een toename van administratieve taken vroegen om een monumentale toren, grotere ruimten en een andere indeling.
x
Tegen de achtergevel werd een hoge nieuwe toren in renaissance-stijl opgetrokken. Links en rechts van de toren werden hier achteraanbouwen op aangesloten, links een rederijkerskamer en rechts een vertrekkamer. Om het gevelbeeld in evenwicht te brengen werden op de voorgevel zes grote dakkapellen (Vlaamse gevels) aangebracht. De hoofdentree werd een vensteras naar links verschoven en kwam zo in lijn met de toren te liggen. Voor de entree kwam een nieuwe bordes. In het interieur kwam tussen de vierde en vijfde vensteras een dwarswand waardoor op beide bouwlaag een klein kantoor ontstond. De entreehal en vierschaar kregen beide een betimmering in renaissance-stijl.
x
Het stadhuis rond 1700: een interne verbouwing en een zorgvuldig nagemaakt interieur
Honderd jaar later was er minder te besteden en richtte aanpassingen zich op het zorgvuldig doorwerken op het bestaande: betimmeringen werden verlengd, details nagemaakt — allemaal in lijn met het bestaande beeld.
x
Op de begane grond werd links een griffie afgescheiden en kreeg de verkleinde entreehal links een kopie van de betimmering rechts. De oorspronkelijke dwarswand werd gesloopt en bleef alleen in de kelder behouden. De vierschaar en politiekamer werden zo vergroot. De betimmering in de vierschaar werd aangevuld. Op de verdieping werden in de grote hal twee kantoren afgescheiden.
x
Het stadhuis in de achttiende eeuw: Franse erfenissen
In de achttiende eeuw werd de ingangspartij vernieuwd. Er kwamen nieuwe voordeuren met een bordes en trappen in rococo-stijl. De griffie kreeg kastenwanden rondom, waarachter enkele vensters en de gotische schouw verdween en een lage rococoschouw werd geplaatst. Aan de achterzijde werden enkel ruimtes gewijzigd.
x
Het stadhuis in de negentiende eeuw: van verval naar behoud
De negentiende eeuw bracht een keerpunt. Het stadhuis verloor een aantal functies en raakte in verval. Alleen het hoogst noodzakelijke onderhoud werd gedaan. De linker aanbouw werd vernieuwd in verkleinde vorm. Alle vensters kregen ramen met roedeverdeling en ook de luiken van de grote dakkapellen werden vervangen door zulke ramen. In het interieur werden enkele scheidingswanden aangebracht.
x
Het stadhuis in de eerste helft van de twintigste eeuw: de grote restauratie
In de twintigste eeuw werd het gebouw opnieuw gewaardeerd — als historisch icoon én als voorbeeld van gotische bouwkunst. De restauratie van 1930–1934 herstelde het uiterlijk van het gebouw tot het vijftiende-eeuwse ideaalbeeld, met veel zorg en kostbare ingrepen, zoals het opnieuw openen van een oude steengroeve.
x
Alle ramen (en luiken) werden vernieuwd in historiserend glas-in-lood. De voorgevelbeelden werden verwijderd en vervangen door nieuwe beelden. Al het natuursteenwerk en de leien werden hersteld/vernieuwd. De dakkapellen aan de achterkant werden in gewijzigde vorm vernieuw. Al het houtwerk werd hersteld en waar nodig vernieuwd.
x
In de bierkelder kwam een betonnen vloer met rode plavuizen. Een deel van de kasten in de griffie werden verwijderd om de gotische raamopeningen en schouw weer zichtbaar te maken en te herstellen. De andere schouwen werden ook hersteld.
x
De achteraanbouwen werden vrijwel geheel opnieuw opgetrokken. De trap in de rechteraanbouw werd verwijderd en deze werd ingericht met een archiefruimte op de begane grond en een toilet met voorportaal op de verdieping. De deuren naar de raadzaal werden verplaatst.
x
Het stadhuis in de tweede helft van de twintigste eeuw: kleine wijzigingen
In deze periode vond meermalen onderhoud aan de toren plaats, het gebouw kreeg in 1957 centrale verwarming, in 1971 werden de moerbalken in de vierschaar met vier kolommen extra ondersteund, in 1984 kwam aan de linkerkant een nieuwe achteraanbouw met cv-kelder en archiefruimte en in de rechteraanbouw werden toiletten gemaakt, in de jaren 1990 werden de voorgevelbeelden en het bordes en de trappen van de entree gerestaureerd en de houtconstructie werd hersteld.
x
Het stadhuis in de eenentwintigste eeuw
In 2004 werd tegen de keukenaanbouw een vluchttrap met nooddeur vanaf de verdieping aangebracht. In 2007 werd achter de hoofdentree een glazen tochtportaal gemaakt. In 2013 tot 2015 vond weer een grondige restauratie plaats. Het lei- en loodwerk werd vernieuwd, evenals de balustrade van de omloop. De houtconstructie, het natuursteenwerk, het metselwerk, de gevelankers, duimen en gehangen, de ramen, het glas-in-lood en de betimmeringen werden waar nodig hersteld. De toiletten en keuken in de rechteraanbouw werden gerenoveerd. Tussen 1993 en 2019 (vermoedelijk in 2013-15) werden alle ramen aan de binnenkant van voorzetramen voorzien.









