Plein 23 Den Haag

In de zomer van 2021 heb ik in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf onderzoek gedaan in het voormalige Logement van Amsterdam aan het Plein 23 in Den Haag. Het uitgebreide onderzoek was een bouwhistorische opname met ruimteboek waarin vooral het bijzondere interieur veel aandacht kreeg.

Plein 23 net na 1910 (bron: fotograaf J.G. Happel, collectie Haags Gemeentearchief)

In 1587 besloten de Staten van Holland al hun vergaderingen voortaan in Den Haag te houden op het Binnenhof. De Staten van Holland vergaderde vier keer per jaar voor enkele weken. De afgevaardigden sliepen vaak in gewone herbergen of in gehuurde kamers bij particulieren. Dit gaf problemen omdat de heren in de herberg aan tafel wel eens staatszaken, of zelfs staatsgeheimen, bespraken. Vanaf 1671 werd het verplicht voor de Staten van Holland om een eigen logement in Den Haag te hebben. De stad Amsterdam had al vanaf 1617 eigen huizen in Den Haag. Deze huizen bleken in 1735 in dusdanig slechte toestand te verkeren dat ze moesten worden gesloopt ten behoeve van nieuwbouw.

In het midden een ontwerptekening uit circa 1736 voor de lichtkoepels boven de trappenhuizen (bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / 032733). Links en rechts de uitgevoerde lichtkoepels (bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / 022456 en 022455).

In 1737 startte de bouw van het nieuwe Logement van Amsterdam. Het ontwerp bestond uit twee huizen achter één voorgevel in Lodewijk XIV stijl. Het zuidelijke huis was een groot logement voor de afgevaardigden van de Staten van Holland en het noordelijke, veel kleinere huis diende als woonhuis voor het Amsterdamse lid van de Gecommitteerde raden, die verplicht was in Den Haag te wonen. Het logement kreeg vier bouwlagen met een zolder met een leien dak. Het souterrain lag half verdiept. Achter elk huis lag een diepe tuin met achterin een koetshuis aan het Bleijenburg. De huizen en tuinen waren strikt van elkaar gescheiden. Het interieur werd rijk gedecoreerd in een overgang van de Lodewijk XIV naar de Lodewijk XV stijl.

Het Logement van Amsterdam zou zijn oorspronkelijke functie maar kort vervullen. Na de val van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1795 kreeg het gebouwen verschillende andere bijzondere functies en gebruikers die alle hun sporen in het gebouw achterlieten. In 1814 werd het een Koninklijk Paleis, in 1853 kwam het in gebruik als Algemeen Rijksarchief en in 1903 nam het departement van Buitenlandse Zaken er zijn intrek. Dit departement bleef er tot 1984, met een korte onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog toen de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied, dr. Arthur Seyss-Inquart, er kantoor hield. Na het vertrek van het ministerie naar nieuwbouw in 1984 begon een lange periode van plannen maken. Na verbouwing en restauratie werd het gebouw in gebruik genomen door de Tweede Kamer.