Transcomplex Utrecht

In de zomer van 2024 onderzocht ik samen met Jacqueline de Graauw van Bureau Bouwtijd voor de Universiteit van Utrecht het Transcomplex in Utrecht. Dit universiteitscomplex in het centrum van Utrecht, vlakbij de Domkerk, bestaat uit een serie van 14 panden die intern alle met elkaar verbonden zijn, maar elk als individueel huis werden gebouwd; de oudste in de vijftiende eeuw en de jongste in 1918. De panden hebben zeer diverse bouwgeschiedenissen met een grote gelaagdheid die van de middeleeuwen tot heden loopt. Het onderzoek beslaat de panden Domplein 28, Korte Nieuwstraat 2, Korte Nieuwstraat 4, Trans 2, Trans 4, Trans 6, Trans 8, Trans 10 (tot halverwege de verbindingsgang naar het Academiegebouw), Trans 12, Trans 14, Trans 16, Pausdam 4, Achter de Dom 13 en Achter de Dom 11 (dit zijn de bouwhistorische adressen die niet altijd overeenkomen met de huidige adressen).

Kaart van de huidige situatie met de adressen aangegeven.

Het Transcomplex ligt in het centrum van de stad Utrecht, vlakbij de Domkerk. De stad kent een lange geschiedenis, die zelfs teruggaat tot de tijd van de Romeinen. Voor het Transcomplex is het belangrijk om te weten dat de huizen die nu samen het complex vormen net binnen de grens liggen van het gebied dat in de middeleeuwen tot de immuniteit van het kapittel van Oudmunster behoorde. Een immuniteit was het gebied rondom een abdij, klooster, kathedraal of kapittelkerk waar slechts het kerkelijk recht van de betreffende geestelijke instelling gold. In dit geval betrof de immuniteit het gebied rondom de St. Salvator- of Oudmunsterkerk.

De immuniteiten werden bediend door een kapittel, een groep wereldgeestelijken, zogenaamde kanunniken. De kanunniken bewoonden een afgesloten gebied (claustrum) rondom hun kerk, begrensd door muren en sloten. Aanvankelijk stonden op het terrein alleen gebouwen waarin de kanunniken gemeenschappelijk aten en sliepen. De kanunniken gingen in de loop der tijd echter over tot het bouwen van eigen huizen, waarvoor het kapittel bouwgrond ter beschikking stelde: de claustrale huizen. Korte Nieuwstraat 2 is hier nog een voorbeeld van.

Het terrein van de immuniteit van Oudmunster was krap bemeten en kon niet uitgebreid worden. Maar het stadsbestuur had geen zeggenschap over de indeling van de percelen en bebouwing binnen de immuniteiten. Zo kon daarbinnen een eigen huistype worden ontwikkeld, dat afweek van de huizen in de rest van de stad. Dit zogenaamde dwarshuis was breed en met de lange gevel op de kapittelkerk gericht. Aan de noordkant van de Trans (vroeger: “d’Oudmunstertrans”) is dit type nog veel aanwezig. De immuniteiten werden rustige woongebieden. Door de welvarendheid van de bewoners ontwikkelden de eenvoudige claustrale huizen zich in de loop der tijd tot grote huizen. In de 14e eeuw ontdekten ook welgestelde leken de voordelen van het wonen in claustrale huizen. Het werd mogelijk voor een burger om een claustraal huis te kopen ‘op naam’ van een kanunnik. Dit was echter alleen mogelijk voor de adel en gegoede burgerij.

De Reformatie in de 16e eeuw zorgde voor ingrijpende veranderingen in het stadsbeeld. Een aantal kloosters en de vijf kapittels mocht, zij het in geseculariseerde vorm, blijven bestaan, maar werd wel onderdeel van de stedelijke organisatie. De muren om de immuniteiten werden afgebroken, evenals veel religieuze gebouwen, zoals de kerk van Oudmunster (1587). Grote stukken grond werden onteigend, waardoor plek ontstond voor nieuwe huizen en wegen. De meeste bouwactiviteiten werden overgelaten aan particulieren, maar het stadsbestuur bemoeide zich wel met de stedelijke herstructurering, met als voornaamste doel een betere doorstroming van verkeer en een goede bereikbaarheid. Nieuwe straten werden aangelegd, smalle straten werden verbreed en soms rechtgetrokken.
x

Links: Domplein 28 in 1910 (bron: Het Utrechts Archief, 55877). Rechts: Korte Nieuwstraat 2 en 4 in 1996 (bron: Vervaardiger A.J. van der Wal, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Documentnummer 322455. 
x
Domplein en Korte Nieuwstraat
In 1619 werd de Korte Nieuwstraat aangelegd, een project waarover al sinds 1595 werd gesproken. Deze nieuwe straat liep van de (vanaf nu Lange) Nieuwstraat tot aan de Dom, over de open plek die was ontstaan door de sloop van de kerk van Oudmunster (Dit deel werd later onderdeel van het Domplein). Nadat het verloop van de straat was vastgesteld werden de aangrenzende percelen uitgegeven voor bebouwing met woonhuizen. Korte Nieuwstraat 4 en Trans 2 zijn hier voorbeelden van.
x
Domplein 28: Rond 1870 werd op de hoek van het Domplein en de Korte Nieuwstraat een nieuw pand gebouwd, in neo-classicistische stijl (Domplein 28). Deze hoek kreeg hierdoor een andere vorm en een heel ander uiterlijk.
x
Korte Nieuwstraat 2: Dit pand is van oorsprong een claustraal huis van Oud-Munster. De kelder, zijmuren, balklagen en kapconstructie dateren nog uit de middeleeuwen. Rond 1540 kreeg het pand een nieuwe voorgevel in vroege renaissancestijl aan de Korte Nieuwstraat (die pas in 1619 werd aangelegd). Rond 1620 kreeg het pand een entree en trap in het buurpand Korte Nieuwstraat 4, dat toen nieuw gebouwd werd. In de 18e eeuw werd op de begane grond een stijlkamer ingericht. De voorgevel werd rond 1980 gerestaureerd en kreeg historiserende kruisvensters.
x
Korte Nieuwstraat 4: Rond 1620 werd het zes traveeën brede Korte Nieuwstraat 4 gebouwd met een symmetrische voorgevel. De linker travee werd de entree van Korte Nieuwstraat 2 en de rechter en travee werd de entree van Trans 2. De middelste vier traveeën werden een zelfstandig huis. De voorgevel, balklagen en kapconstructie dateren nog uit deze bouwfase.
x
Trans 2: Rond 1620 werd het pand Trans 2 gebouwd op de hoek van de Korte Nieuwstraat en de Trans. Het pand had een trapgevel aan de Korte Nieuwstraat. De kelder, een spiltrap en waarschijnlijk de balklagen dateren nog uit de 17e eeuw. In 1870 werd de hoek afgeschuind om de verkeersdoorstroming te verbeteren. Om de verkeersdoorstroming van de Korte Nieuwstraat te verbeteren moesten deze straat en vooral de “flessenhals” bij de hoek met de Trans verbreed worden. Om dit te bereiken werd het pand Trans 2 in 1877 afgeschuind door er een flinke hoek vanaf te slopen, waarbij het pand een nieuwe gevel in neo-classicistische stijl kreeg en een nieuwe kapconstructie met een extra bouwlaag.
x
In 1892 werden diverse panden (naast Domplein 28) gesloopt om ruimte te maken voor een nieuw Academiegebouw. Dit is geen onderdeel van het onderzoeksgebied, maar heeft er wel invloed op gehad.
x
De Trans richting Korte Nieuwstraat en richting de Pausdam, foto’s uit 1978 (bron: Het Utrechts Archief, 71439 en 71446).
x
Trans
Tussen de immuniteiten van Oudmunster en die van de abdij van Sint Paulus lag een smalle steeg, de latere Trans. Aan de noordkant stonden verschillende muren van de percelen van Oudmunster en aan de zuidkant stond de muur van de Paulusabdij. De steeg kon aan de kant van de Nieuwegracht afgesloten worden met een poort. In de 13e eeuw was ruzie ontstaan over het gebruik van de steeg en werd deze gekocht door het kapittel van Oudmunster.
x
In de 16e eeuw maakte het stadsbestuur plannen om de steeg te verbreden ten behoeve van het verkeer en in 1546 werd genoteerd dat men dit wilde doen op de grond van de Paulusabdij. In 1641 werd de straat wederom verbreed, werd de knik eruit gehaald en werden de rooilijnen vastgesteld. Pas in de tweede helft van de 17e eeuw was de straat, toen d’Oudmunstertrans geheten, aan beide kanten bijna volledig bebouwd.
x

Aan de zuidkant van de Oudmunstertrans werden in het begin van de 17e eeuw smalle, diepe percelen uitgegeven, terwijl aan de noordkant de oude perceelsgrenzen van het kapittel van Oudmunster behouden bleven. Dit verschil is nog altijd duidelijk waarneembaar in de bouwtypen. In sommige gevallen werd de al bestaande secundaire bebouwing van de claustrale huizen (stallen, tuinmuren, etc.) hergebruikt bij de bouw van nieuwe huizen (zoals bij Trans 4, 8 en 12). De nieuwe huizen die hier gebouwd werden, waren daarom dwarshuizen met de nok evenwijdig aan de straat (zoals Trans 4, 6 en 16). In het begin van de 17e eeuw ontstond ook het type tweebeukig dwarshuis (zoals Trans 8 en 12). Door sommige eigenaren van de claustrale huizen werd ‘recht van uitgang’ bedongen, zodat langs of onder de nieuwe bebouwing een gang vrijgelaten moest worden waardoor het claustrale huis een uitgang aan de Trans behield. Deze gangen zijn tussen Trans 6 en 8 en tussen Trans 10 en 12 nog altijd aanwezig.

x
Trans 4: Het voorhuis van Trans 4 heeft een 17e-eeuwse kern (kelder, balklagen en kapconstructie). Het rechter achterhuis heeft zelfs een middeleeuwse kern (balklagen en kapconstructie). In de 19e eeuw werden diverse aanbouwen aan de achterkant toegevoegd. Er kwam een nieuw trappenhuis en de interne indeling wijzigde.
x
Trans 6: Het dwarse voorhuis dateert uit de 16e eeuw, evenals mogelijk deels de aanbouw rechts. In de 17e eeuw werd de voorgevel geheel vernieuwd en kwam er een poort van de Trans naar het terrein erachter. De balklagen werden geheel of gedeeltelijk vernieuwd. In de 18e eeuw werd de rechter aanbouw vergroot, kwam er een keukenaanbouw (waarin de keuken nog aanwezig is) en vonden wijzigingen in het interieur plaats (o.a. de trap). In de 19e eeuw werd over de volledige breedte van het perceel een dwars achterhuis toegevoegd. Tussen het achterhuis en de keukenaanbouw bleef een lichthof. In de 20e eeuw (vooral in de jaren 1980) vonden ingrijpende wijzigingen plaats.
x
Trans 8: In 1634 werd op de plek van een claustraal bijgebouw een nieuw woonhuis gebouwd; een dubbel dwarshuis met hoog voorhuis en laag achterhuis en aan de linkerkant een poort van de Trans naar het terrein erachter. Eind 17e eeuw werd het achterhuis verhoogd. Kelders, balklagen, kapconstructies en een deel van de interne indeling dateren nog uit de 17e eeuw. In de 18e eeuw werd het interieur gemoderniseerd. In 1937 werd de achtergevel deels vernieuwd.
x
Trans 10: In 1697 werd aan de Trans en dwarshuis gebouwd, waarbij aan de rechterkant een steeg vrijgelaten werd naar het achterterrein. In de 18e eeuw werd een tweede beuk toegevoegd en vonden wijzigingen in het interieur en in de voorgevel plaats. In de 19e eeuw werden de voor- en achtergevel van nieuwe ramen voorzien. In 1917 werd aan de achterkant een verbindingsgang naar de uitbreiding van het Academiegebouw toegevoegd. In de jaren 1980 werd de trap naar boven vernieuwd en vonden vooral op de verdieping en zolder grote wijzigingen plaats, waarbij de kapconstructie vrijwel geheel werd vernieuwd. In 1991 werd aan de achterkant een verbindingsgang naar Trans 12 gemaakt, waarbij de steeg deels werd dichtgemaakt.
x
Trans 12: In de 17e eeuw werd op de plek van een kleine voorganger een nieuw tweebeukig dwarshuis gebouwd met een tussenlid langs een lichthof naar een nog middeleeuws achterhuis. In de 19e eeuw werden veel vensters vernieuwd en werd het bouwdeel rechts van het huidige pand deels onderdeel van Trans 12. Verder werd het achterhuis in tweeën gedeeld en kreeg het voorste deel zijn tentdak. Het achterste deel werd in 1917 vervangen door nieuwbouw als onderdeel van de uitbreiding van het Academiegebouw.
x
Trans 14: In 1902 werd een tweebeukig dwarshuis gesloopt om plaats te maken voor een nieuw bankgebouw; het huidige Trans 14 met zijn neo-renaissance voorgevel. Een deel van het interieur is (in de kelder en op de begane grond) nog oorspronkelijk. In 1917 werd de begane grond samengevoegd met het bankkantoor in Trans 16 wat nog altijd te zien is aan de doorlopende tegellambrisering in beide panden. In de jaren 1980 werd een geheel nieuw trappenhuis ingebracht en vonden meer wijzigingen plaats in de intern indeling.
x
Trans 16: In de 17e eeuw werd hier een dwars voorhuis gebouwd met twee haakse achterhuizen met daartussen een open plaats. De kelders, balklagen en een deel van de achtergevels dateren nog uit deze bouwfase. In de 19e eeuw kreeg het pand een nieuwe gepleisterde voorgevel.
x
Trans 14 en 16 in 1974 en Pausdam 4 in 1984 (bron: Het Utrechts Archief, 71453 en 51296).
x
Pausdam
De Pausdam is eigenlijk een brug, over de Nieuwegracht, maar is zo breed dat het meer een stuk straat lijkt. Deze dam heette voor de komst van Paus Adriaan VI in 1517 de Sint Maartensdam en werd ook lange tijd daarna nog zo genoemd.
x
Pausdam 4: Dit hoge hoekpand aan de Pausdam werd gebouwd vóór 1642. In het midden van de 19e eeuw werd het pand op de begane grond verbouwd tot winkel, wat goed te zien was aan de plaatsing van hoge halfronde ramen. Na een brand in 1892 moesten de zolder en het dak worden herbouwd; de rest van het pand werd gerenoveerd, met uitzondering van de 17e-eeuwse kelders. De grote winkelruimte werd ingericht in neoclassicistische stijl. De verbouwing in 1892 gebeurde in samenhang met de renovatie van het buurpand, Achter de Dom 13. In 1913 werd de winkelpui van Pausdam 4 vernieuwd, in een jugendstilvormgeving, door de Utrechtse architect G.A. Ebbers. In de jaren ‘20 werden de panden samengevoegd met Trans 16 en in gebruik genomen door de Nationale Bankvereeniging. In 1981 werd een geheel nieuw trappenhuis in het tussenlid achter Pausdam 4 en Achter de Dom 13 gemaakt.
x
Achter de Dom
De straat die tegenwoordig Achter de Dom heet bestond vroeger uit twee delen. Het deel dat langs het koor van de Domkerk loopt heette Achter de Dom en het deel vanaf het pand Achter de Dom 7 tot aan de Pausdam heette Domtrans en was niet meer dan een smalle steeg. In 1641 besloot het stadsbestuur de Domtrans te verbreden en werd een aantal erven en woonhuizen aangekocht. De straat heette daarna in zijn geheel Achter de Dom.
x
Achter de Dom 13: Dit pand werd rond 1860 gebouwd op de plek van een vroegere tuinaanbouw van Pausdam 4. Toen Pausdam 4 na een brand in 1892 gerenoveerd moest worden, werd Achter de Dom 13 ook gerenoveerd.
x
Achter de Dom 11: De Nationale Bankvereeniging liet in 1918 naast het pand Achter de Dom 13 een nieuwe conciërgewoning bouwen: Achter de Dom 11, naar ontwerp van hun architect H.F. Mertens Sr.
x
3D model van de situatie in 2022 (Daan Claessen), met de verschillende panden van het Transcomplex aangegeven in de kleur van de prominentste bouwfase.
x
Universiteitscomplex
In de 20e eeuw is uit 14 individuele panden, met elk hun eigen bouwgeschiedenis, in fases het Transcomplex ontstaan. Steeds meer panden kwamen vanaf 1915 in eigendom/gebruik van de Universiteit Utrecht. Vanaf 1966 was de hele rij panden van Domplein 28, via de Korte Nieuwstraat, de Trans en de Pausdam, tot en met Achter de Dom 13 in eigendom/gebruik van de Universiteit. Rond 1990 werd ook Achter de Dom 11 nog aan het complex toegevoegd.
x
In de jaren ‘80 van de 20e eeuw vond, in drie fases, een grote verbouwing plaats, waarbij alle panden intern met elkaar werden verbonden en tot één complex verbouwd werden. In het gevelbeeld, de bouwmassa’s en tot op zekere hoogte ook in het interieur bleven de 14 panden echter goed herkenbaar als individuele panden.